Naar onderwerp behoort dit verhaal tot het genre dat een menselijke kolonie en haar moeilijkheden beschrijft op een vreemde planeet en in een vreemde ecologie, de onderling afhankelijke samenhang van de levensvormen in een begrensd gebied. Jason dinAlt, interplanetair beroepsgokker, raakt door zijn talenten verwikkeld in de worsteling van de nederzetting op de planeet Pyrrus tegen zijn omgeving. De worsteling is uitzichtloos, want flora en fauna hebben letterlijk en bewust de krachten gebundeld om de kolonisten uit te roeien, ledereen op Pyrrus wordt vanaf de wieg getraind voor zijn ‘overleving’ tot een ongelooflijke graad van qui-vive en reactiesnelheid; niettemin wordt de mens stap voor stap teruggedrongen. Diep onder de indruk van deze tragedie begint Jason dinAlt een nieuwe strijd: zijn eigen één-mans gevecht om omgeving en bevolking te verzoenen omdat hij heeft ontdekt dat dit de enige en laatste kans is op handhaving.
BENT U EEN LAFAARD? Dan is dit niet voor u. Wij hebben dringend behoefte aan een dappere man. Hij moet tussen de 23 en de 25 zijn, in blakende gezondheid verkeren, alle wapens kunnen hanteren. Moet bereid zijn te reizen, geen banden hebben, onweerstaanbaar dapper, knap van uiterlijk, en volmaakt gebouwd zijn. Vaste baan, zeer hoog loon, roemrijk avontuur, groot gevaar.
Met deze mysterieuze advertentie beginnen de heldhaftige avonturen van vechtjas Gordon. Gordon,aardbewoner, is een stoutmoedige huurling, dorstend naar gevaar, bloed, roem, en vrouwen, belust op rijkdom en buit. Hij reageert op de advertentie en enkele tellen later staat hij in een bloedstollend oerwoud op een andere planeet, in gezelschap van de mooiste vrouw aan deze zijde van de Melkweg. Op die plek begint het Pad van Roem — een met duizenden gevaren bezaaide weg over tientallen planeten. Als het hem lukt de edelvrouwe naar het eindpunt te brengen staat hem daar een geweldige beloning te wachten. Na talloze ontberingen en ijselijke ontmoetingen bereikt hij zijn doel. Hij neemt zijn schat in ontvangst. Maar als hij op aarde terugkeert wacht hem een nieuw, maar onoverwinlijk gevaar: de IVDB…
Manipool … een oude planeet waar onbegrijpelijke wezens wonen die de beschaving reeds lang ontgroeid zijn. Het lot van twee zwaar beproefde mensen is innig verweven met Manipool. De een: Lona Kelvin, zeventien, moeder van honderd kinderen, maagd. Al haar kinderen zijn haar afgenomen. De ander: een ruimtevaarder die ver in de kosmos door de weerzinwekkende wezens van Manipool bij wijze van experiment is gedemonteerd, en vervolgens weer in elkaar gezet, maar niet zoals het hoort. Evenals de maagd Lona schuwt hij de buitenwereld, want iedere confrontatie met anderen ontaardt in doffe verschrikking. De derde pool van de driehoek is een steenrijke aasgier die letterlijk van het lijden van anderen leeft. Als een onverzadelijke spons zuigt hij hun pijn, vrees, haat en angst op en smult ervan. Hij verschaft wreed amusement aan het verwende publiek.
In zijn verdorven brein rijpt het misselijke idee deze twee door het nootlot bezochte mensen samen te brengen, zodat hij zich kan verlustigen aan de conflicten die dit moet oproepen. Wreed is zijn manier om hen uit hun tent te lokken. Maar ze zwichten voor zijn mooie beloften — gelaten en zonder veel hoop. Hij zal hun enige wens vervullen. In ruil moeten zij samen een tocht maken langs de zondige vermaaksoorden van het zonnestelsel, van vroeg tot laat gadegeslagen door de camera. Liefde zullen ze voor elkaar niet voelen. Dat is ook niet de bedoeling. Pijn moeten ze lijden, elkaar haten, want daar leeft en geniet Duncan Chalk van, dat schotelt hij zijn op wellustig vertier beluste publiek voor. Zijn listige intrige schijnt een dramatisch succes te worden: hij geniet aanvankelijk met volle teugen. Maar hij misrekent zich op een verschrikkelijke manier — zijn slachtoffers reageren anders dan hij zich voorstelt, ze keren zich tegen hem … en tenslotte wordt ieder van de drie op gepaste wijze van zijn zorgen verlost. Een gaaf stuk science fiction van zeldzame klasse.
Voor het eerst sinds de infame Ender — het Monster — Xenocide pleegde door het enige andere ras van intelligente anderlingen uit te roeien, ontdekt men weer een verstandelijk begaafde soort, ergens in het heelal. Technologisch zijn ze nog nergens, maar ze begrijpen alles. ‘God geeft ons een nieuwe kans,’ oordeelte de aartskardinaal van de planeet Baía, ‘Nu kunnen wij boete doen voor de Xenocide.’
De gemeenschap van bewoonde planeten kent talrijke goden, of gelooft in geen enkele daarvan, maar iedereen was het hartgrondig eens met de aartskardinaal. De nieuwe planeet Lusitania zou dan ook gekoloniseerd worden vanaf Baia, want zo was de traditie. Maar er werden strenge regels opgesteld. De kolonie zou zich nimmer mogen uitbreiden buiten een omheind, klein gebied, en het bevolkingsaantal zou een bepaalde limiet nooit mogen overschrijden. En één enkele wet was heilig: de anderlingen moesten met rust worden gelaten. Xenosociologisch onderzoek was toegestaan — amper — maar de anderlingen moesten zich zonder inmenging ontwikkelen, helemaal op eigen kracht; ze mochten niets van de mens leren. Zo diep zat de schrik voor een tweede volkerenmoord erin.
Verheven idealen, en alles in het belang van de anderlingen — maar wat dachten die er zelf van? Daar vroeg niemand naar… tot het te laat was…
De Aarde is in oorlog met een agressief buitenaards ras. Het leger is op zoek naar een genetisch speciaal slag mensen als officieren in de oorlog. Een van hen is Ender, die als jongen bij zijn ouders gehaald wordt om samen met een groep andere jongens getraint te worden tot marinier.